Wijn uit Villány
Villány-Siklos is één van de betere Hongaarse wijnregio's. Er worden levendige, kruidige rode wijnen gemaakt van de blauwe druiven Portugieser, Kadarka, Cabernet Franc en Kékfrankos. De "Hongaarse wijnmaker van het Jaar" kwam in 1991, 1994 en 1997 uit Villány-Siklos.
In het centrum van het gelijknamige stadje vind je een straatje met kleine wijnwinkeltjes. Je kan er de plaatselijke trots proeven. Al eeuwen wordt vanuit dit straatje de wijn uit de regio tot ver in Europa verkocht. In de Middeleeuwen was het Hongaarse hof een belangrijke afnemer.
In de 5e eeuw kwamen de Hongaren uit de Oeral naar de regio. De Romeinen hadden er enkele eeuwen eerder al wijngaarden aangelegd. In de 16e en 17e eeuw rukten de Turken tot in Centraal Europa op. Ze dreven vluchtende Serven voor zich uit, die hun eigen druif, de Kadarka, in Villany introduceerden. In de 18e eeuw verdwenen de Turken en vestigden Duitse ‘Schwaben’ zich in het gebied. Die namen hun Portugieser en Kékfrankos druiven mee.
De Schwaben gaven de wijngaarden tot de verbeelding sprekende namen als het Jammertal, waar in 1687 een veldslag verloren werd. Als je op een herfstige avond - liefst in je eentje - door het dal loopt, kun je het gejammer van de gesneuvelde soldaten nog horen. Verderop ligt een grote wijngaard die de Teufelsgraben wordt genoemd omdat hij door de duivel zelf geploegd zou zijn.