Wijn van de Kövérszőlő druif
De Kövérszőlő is een inheemse Hongaarse druif die gebruikt wordt in zoete witte wijnen. Hij geeft vaak fluwelige wijnen met een kruidige neus en een fruitige smaak. In de Tokaj regio wordt hij gemengd met andere 'typische Tokaj druiven' als de Furmint en de Hárslevelű. Er zijn ook interessante cépage wijnen van deze druif.
De Kövérszőlő kom je niet vaak tegen omdat hij de druifluis epidemie in de 19de eeuw maar ternauwernood overleefde. Desalniettemin is hij minder zeldzaam dan menig wijnkenner denkt. In de 15de eeuw is hij aangeplant in Roemenië. De oogst was zo'n succes dat de hele regio naar de druif vernoemd werd: Cotnari. De 'Grasă de Cotnari', zoals de Kövérszőlő in Roemenië wordt genoemd, komt hier nog altijd op redelijke schaal voor. De kwaliteit van zoete Cotnari wijnen neemt de laatste jaren geleidelijk toe door modernisering van het gelijknamige Roemeense wijnhuis. In Nederland is de Grasă de Cotnari nog niet verkrijbaar.